Nederland gaat alleen in Irak meedoen aan luchtaanvallen tegen de terreurorganisatie Islamitische Staat (IS). Het kabinet levert daarvoor het komende jaar zes F-16-gevechtsvliegtuigen en twee reservetoestellen.

Nederlandse militairen gaan bovendien Iraakse en Koerdische militairen trainen. Dat gebeurt op afgeschermde locaties, bijvoorbeeld in kazernes, buiten het gebied dat in handen is van IS.

380 militairen

Aan de militaire missie doen in totaal 380 militairen mee, onder wie 130 voor het trainingsdeel. Dat hebben vicepremier Lodewijk Asscher en minister Jeanine Hennis-Plasschaert van Defensie woensdag aangekondigd na afloop van een extra ministerraad. In Syrië, waar IS ook actief is, zal Nederland zich beperken tot humanitaire en diplomatieke steun.

De missie kost het eerste jaar 150 miljoen euro, aldus Hennis.

Nederland stelt de gevechtsvliegtuigen voor een jaar beschikbaar, zei Hennis. De Nederlandse bijdrage aan de internationale strijd tegen IS is er volgens het kabinet op gericht om de militaire kracht en opmars van de terreurgroep te breken. Volgens de Amerikanen zal die eerste fase een half jaar tot een jaar duren.

Vliegers en planners

De combinatie van luchtsteun en training moet volgens het kabinet de Iraakse en Koerdische troepen in staat stellen om zelf IS effectief te bestrijden. Voor de inzet van de F-16’s gaan maximaal 250 militairen op missie. Die groep bestaat behalve uit vliegers ook uit planners, bewapenings- en verbindingspersoneel en andere logistieke medewerkers.

De 130 Nederlandse trainers en adviseurs zullen niet actief deelnemen aan de strijd, benadrukte Hennis.

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl